Elke tuinier, zeker de moestuinier, weet hoe essentieel insecten zijn voor de bestuiving van bloemen. Gelukkig doen niet alleen bijen het werk als bevruchters bij diverse gewassen, er zijn nog andere insecten die deel nemen aan bestuiving.
Welke bestuivende insecten kom je tegen in de eigen tuin?
Bijen komen in groten getale voor in Nederland en is daarom de bekendste bestuiver. Bijen leven in een kolonie en bouwen in hun nest een honingraat om nectar in op te slaan. Omdat de werkster-bijen veel bloemen bezoeken zijn het uitstekende bestuivers. Nectar en stuifmeel is hun belangrijkste voedsel.
Naast de honingbij (Apis mellifera) kennen wij veel wilde bijen, bijen die niet in een korf leven, maar in het wild hun nest bouwen. Bovendien is er ook nog een groep solitaire bijen die zich graag ophoudt in bijvoorbeeld een insectenhotel of een holletje in de grond.
Imkers houden de honingbij in bijenkorven, vroeger gemaakt van roggestro en pitband, tegenwoordig meestal van hout of plastic. Meer informatie over het oude ambacht van korfvlechter ziet u hier. Alleen als er een imker in de buurt actief is zullen wij de productiebij in de tuin tegenkomen. De imker heeft ook de mogelijkheid te kiezen voor een bepaalde soort bij, maar vooral de gewone honingbij (Apis mellifera) en Aziatische honingbij (Apis cerana) lenen zich voor honingproductie.
Wij zien ook solitaire bijen in onze tuin of soorten die in zelfgemaakte nesten een kolonie vormen.
Meest voorkomend in Ede is de zandbij (Andrena vaga). Deze is solitair houdt van wilg en salix. De groefbij (Lasioglossum) is een soort met onderverdeling. Sommige zijn sociaal levend, zoals de gewone geurgroefbij (Lasioglossum calceatum), andere ondersoorten zijn solitair. De wespbij (Nomada flava) leeft solitair, is vooral te vinden in de buurt van koolzaad, lijsterbes, paardenbloem en wilgen. De wespbij leeft van nectar en pollen. De bloedbij (Sphecodes) leeft vooral in de buurt van heide en gebieden met zandverstuiving. Bloedbijen leven van nectar, maar verzamelen geen pollen en hebben dus geen borsteltjes aan de achterpoten. Ook alle solitair levende bijen zijn goede bestuivers.
Enkele ondersoorten bijen zijn: vosje, roodgatje, gehoornde metselbij, rosse metselbij, sachembij en viltvlekzandbij.
In Nederland komen diverse hommelsoorten voor. Sommige zijn moeilijk te onderscheiden van elkaar. De geslachtsnaam van deze groep is Bombus. Ze zijn dikker en harig vergeleken met de bij. Hommels leven voornamelijk in nesten, leven van nectar en doen hun werk als bestuivers. Uitzondering hierop is de koekoekshommel (Bombus campestris), deze bestuift niet en heeft een zwervend bestaan.
Tuinhommel (Bombus hortorum) woont in oppervlakkige nesten in de grond of in oude vogelnesten, maar is ook wel gezien op een zolder of in een schuur. Ze hebben een voorkeur voor lipbloemen en vlinderbloemen, zoals distel, kamperfoelie, rode klaver, monnikskap en tuinboon.
Veldhommel (Bombus lucorum) voedt zich ook met nectar, maar doet dit vooral door een gaatje te boren in de bloembodem om zo bij de nectar te komen.
Akkerhommel (Bombus pascuorum) houdt erg van onder andere distel, heide en smeerwortel, nestelt in verlaten muizenholletjes, onder graspollen of zelfs in nestkastjes.
De Weidehommel (Bombus pratorum) zien wij regelmatig in tuinen, parken en weidegebieden.
Aardhommel (Bombus terrestris). Het nest zit bovengronds in composthopen en vogelnesten, maar ook onder stenen. Ze houden van bolgewassen, braam, framboos, kruisbessen, longkruid en wilgenroosje.
De wespen die wij het meeste zien in Nederland zijn de gewone wesp (Vespula vulgaris) of de iets minder voorkomende Duitse wesp (Vespula germanica), deze soorten lijken heel erg op elkaar. Dit zijn de wespen die afkomen op een glas vruchtensap, fruitbomen en andere zoetigheid. Deze wespen leven ook in een soort nest met raten. Ze vormen kolonies van ±30 tot ±3000 wespen met 1 koningin. Ze eten zoetigheid, maar leven ook van prooi, zoals vliegen, muggen, larven van insecten en rottend vlees. Ze kauwen hout voor de bouw van hun nest.
Solitaire wespen, zoals de sluipwesp parasiteren op bijna elk plaaginsect en wespen zijn waardevol in de biologische moestuin als ongediertebestrijders van onder andere witte vlieg (in tomaten en andere gewassen).
Wespen zijn slechts in beperkte mate bestuivers: ze zijn vooral in de nazomer een bedreiging voor bijenvolkjes. Wespen eten zwakke bijen op, maar vallen een bijenkolonie ook wel eens aan om honing te komen roven. Vandaar dat er hier toch even aandacht aan gegeven is. Verder zijn wespen zeer goede hulpen in het beperken van plaagdierpopulaties.
Zweefvliegen (Syrphidae) zijn er in veel soorten en sommige lijken enigszins op bijen of wespen, deze behoren tot de soorten bijvliegen (Eristalis) en fopwespen (Chrysotoxum). Zweefvliegen zijn gek op schermbloemigen en zijn goede bestuivers. Ze komen in heel Nederland algemeen voor en afhankelijk van de soort zullen enkele variëteiten vooral voorkomen in bepaalde streken of nabij specifieke planten.
Meer weten over bestuivers zoals bijen?
Hieronder zijn een paar links naar meer informatie:
De Wageningen Universiteit (WUR)
Gardensafari
Het Bijenhuis in Wageningen
Imker informatie op Imkerpedia
en prachtige foto's vind je bij Albert de Wilde, maar wel beschermd door ©!
Onderzoek, onder andere door de Wageningen Universiteit, heeft aangetoond dat nuttige insecten zoals biologische bestrijders of bestuivers blootstaan aan ‘gewasbeschermingsmiddelen’. Veel van deze bestrijdingsmiddelen zijn neonicotinoïden. De neonicotinoïden waarmee planten worden bespoten of gevoed via substraat verspreidt zich door de plant en wordt via de sappen opgenomen door insecten. Nu blijkt dat de neonicotinoïden ook in de uitscheiding, honingdauw, van deze insecten terecht komt. Deze honingdauw wordt daardoor giftig voor nuttige insecten zoals sluipwespen en zweefvliegen en leidt tot sterfte binnen enkele dagen. Honingdauw is een belangrijke voedselbron die gebruikt wordt door veel nuttige insecten zoals bijen, mieren, sluipwespen, zweefvliegen en andere vijanden van plantetende insecten. Een goed voorbeeld is dat mieren bladluis ‘melken’ om de honingdauw te bemachtigen.
Glyfosaat (o.a. Roundup), ontwikkeld door Monsanto en nu van Bayer is een onkruidverdelger, is geen neonicotinoïde maar wel een potentiele kankerverwekker en is verboden bij particulier gebruik. In de land- en tuinbouw heeft de Ctgb de toelating met 10 jaar verlengd.